De Natuurschoonwet 1928 (NSW) is een regeling die landgoederen en buitenplaatsen beschermt door belastingvoordelen te bieden aan eigenaren die zich inzetten voor natuurbehoud.
De belangrijkste eisen om in aanmerking te komen zijn dat het landgoed minimaal 5 ha groot moet zijn en voor minimaal 30% bestaat uit bosopstanden.
Onderstaand twee grote misverstanden over waaraan een landgoed eveneens dient te voldoen om voor NSW-landgoed in aanmerking te kunnen komen:
Misverstand 1: Een landgoed dient opgesteld te zijn voor publiek
Een eigenaar is niet gedwongen om zijn NSW-landgoed open te stellen. Uiteraard heeft de eigenaar dan wel minder fiscale voordelen. Mocht de eigenaar toch besluiten zijn landgoed open te stellen, mogen er delen worden afgesloten om natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische redenen. Sowieso mag maximaal 15% van het totale landgoed worden afgesloten voor publiek in verband met de privacy van de bewoners.
Misverstand 2: Een nieuw gebouw op een NSW-landgoed met een bouwjaar na 1950 komt niet in aanmerking voor de NSW-status
Om gerangschikt te mogen worden bij het NSW-landgoed hoeft een gebouw niet altijd een monument te zijn of een bouwjaar te hebben van vóór 1 januari 1950. Zo kan een modern gebouw dat past bij het karakter van het landgoed en het natuurschoon niet schaadt wel degelijk gerangschikt worden. Natuurlijk zijn dit subjectieve eisen. Maar als vroegtijdig contact wordt gezocht met RVO blijkt dat voor één beheerderswoning van een landgoed NSW-rangschikking vrijwel altijd mogelijk is. Voor meerdere woningen met een bouwjaar na 1950 blijk NSW-rangschikking lastiger. Wel wordt elke 10 jaar de grens van het bouwjaar met 10 jaar opgeschoven.
Deze versoepelingen maken de Natuurschoonwet 1928 aantrekkelijk voor meer landgoedeigenaren en landgoederen. Onze rentmeesters kunnen u adviseren of rangschikking fiscaal relevant of anderszins aantrekkelijk is.
Wij zijn u graag van dienst!
Joris Vermaesen,
lid van Rentmeesters.nl in de provincie Overijssel
Reactie: